De Namen van God
Herlinde De Vriese
God kent ons helemaal, van binnen en van buiten: een liedje dat we vaak als gezin hebben gezongen. De Here Jezus Hij kent ons bij naam en roept ons om Hem te volgen en te zijn waar Hij is. God kent ons bij onze naam, maar kennen wij Zijn Naam? Misschien kennen we een aantal van de namen van God, maar daarom zijn we er nog niet mee vertrouwd dat God Zichzelf openbaart aan ons. Hij maakt Zich kenbaar op momenten dat wij geen uitkomst meer zien. Dan openbaart Hij Zich met Zijn naam. Tenminste, zo ging het bij Abraham.
In Genesis hoofdstuk 14 lezen we over Abrams overwinning op de koningen van het Oosten. Met 318 ‘geoefenden’ heeft Abram het vijandige leger achtervolgd en zo Lot bevrijd uit de handen van zijn vijanden. Samen met vier andere koningen werd ook de koning van Sodom bevrijd.
El Elyon
Een bijzondere koning, de koning van Salem (later Jeruzalem), namelijk Melchisedek, komt Abram tegemoet en zegent hem: “Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde, en geprezen zij God, de Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd.” (Genesis 14:19-20) God heeft Zich door deze koning priester, Melchisedek, geopenbaard als de El Elyon, de Allerhoogste en de Schepper van hemel en aarde. Abram geloofde dat God hem de overwinning zou geven. Daarom trok hij met een klein leger erop uit.
Hij heeft nadien een ontmoeting met een andere koning, de koning van Sodom. Deze biedt hem de ganse buit van de overwonnen koning aan, maar Abram bedankt. Abram is niet uit op aanzien, hij sluit geen compromissen met deze wereld. Hij wil enkel de wil van God voor ogen houden. Neen, zegt hij, geen draad of schoenriem, ja niets van het uwe zal ik nemen (Genesis 14:23). Abram heeft El Elyon ontmoet en dat is hem genoeg. Met deze moed en dit vertrouwen mogen wij in de overwinning staan te midden van de strijd die over ons leven komt. De Allerhoogste en Schepper van hemel en aarde geeft ons de kracht om te overwinnen. Maar het verhaal van Abram stopt hier niet.
El Shaddai
In Genesis 15 lezen we over het verbond dat God met Abram sluit en de belofte die hij ontvangt: uw lijfelijke zoon zal uw erfgenaam zijn (vers 4).En in Genesis 17 lezen we dat Abram 99 jaar is geworden… God maakt Zich kenbaar met een nieuwe naam: “Ik ben God, de Almachtige, …” (Genesis 17:1). God is El Shaddai. God houdt vast aan zijn verbond en zijn belofte. Hij roept Abram op om hier niet aan te twijfelen. God geeft bovendien de besnijdenis als teken van het verbond en Abram en Sarai krijgen een nieuwe naam. God zag dat Abram zich door omstandigheden liet leiden en niet door geloof. Hij maakt Abram duidelijk dat Hij niet enkel de schepping in Zijn hand houdt, maar dat Hij Zich altijd houdt aan Zijn woord. Hij is niet gebonden aan natuurwetten. Hij doet alles wat Hij wil, wanneer Hij dat wil. Geen berg is Hem te hoog, geen dal te diep, geen zee te wijdt. Wanneer God spreekt, is het daar. Hij is de El Shaddai, de Almachtige, Hij die zijn beloften houdt.
God roept Abraham op om tegen de omstandigheden in te geloven en vast te houden aan de belofte. Dit is voor ons belangrijk. Ook wij kunnen vasthouden aan de beloften die God ons geeft en vertrouwen dat God Zich als El Shaddai aan ons openbaart. Dan kunnen we geloven dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn (Romeinen 8:28).
Indien we vasthouden aan de namen waarmee God zich in de Schrift heeft geopenbaard, zullen we in staat zijn om naar zijn wil te leven. Zijn kracht wordt in ons gelegd wanneer we niet langer onze ogen richten op onze zwakheden en ons falen. Dan wordt Zijn genade ons genoeg.
Jehova Jireh
Abraham heeft geleerd om God te vertrouwen op zijn beloften. Na de geboorte van Izaak mag hij genieten van de zoon die hij kreeg toen hij oud geworden was. Nog eenmaal zal God Abraham beproeven met betrekking tot de belofte die Hij gaf. In Genesis 22:2 staat er: “En Hij zeide: Neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Izaak, en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot een brandoffer op een der bergen, die Ik u noemen zal.” En Abraham gaat op weg. Wanneer Izaak vraagt naar het offerdier zegt hij: “God zal Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer, mijn zoon.” (vers 8). Abraham weet dat God zal voorzien. In dit geloof is hij op weg gegaan. Hij hield vast aan de belofte, wetende dat de Schepper van hemel en aarde bij machte was om zijn zoon uit de dode op te wekken (Hebreeën 11:17-19). Abraham noemde de plaats van het offer: de HERE zal erin voorzien: Jehova Jireh.
Zo is God ook voor ons!
Gebruikte literatuur: D. Wilkerson, Knowing God by Name, Chosen Books, 2001.